Vertalingen jacht NL>FR
I het jacht
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [jɑxt] |
| Verbuigingen: | -en (meerv.) |
grote boot, die iemand voor zijn plezier of sport heeft -
yacht (le ~) II jacht
zelfst.naamw.
keer dat je jaagt -
chasse (la ~) | op jacht gaan om konijnen te vangen - aller à la chasse aux lapins |
 jacht maken op
(=veel moeite doen om (iets of iemand) in handen te krijgen) - faire la chasse à
jacht maken op aanbieders van illegale muziek - faire la chasse à ceux qui proposent illégalement de la musique
|
[jɑxt] [mv: jachten]1 grote boot, die iemand voor zijn plezier of sport heeft - yacht (le ~(m))
`zeiljacht`
voilier
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de jacht (v) | yacht (m) |
| de jacht (m) | poursuite (v) |
| de jacht | chasse (v) |
| jacht | campagne de chasse ; chasse ; période de chasse ; yacht |
Bronnen: Omegawiki.org; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `jacht`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achtervolgingNL: jaagpartijNL: jachtpartijNL: jagenNL: motorjachtNL: wildjachtUitdrukkingen en gezegdes
NL: jacht maken op
FR: donner la chasse à NL: op de
jacht gaan
FR: aller à la chasse
