1)met de bedoeling iemand te benadelen - méchant/-ante , mauvais/-aise
iemand een gemene streek leveren - jouer un sale tour à quelqu'un
2)hevig - intensément , très
gemeen pijn doen - faire très mal gemeen koud zijn - faire très froid
3)deel van de uitdrukking: -
(iets met iemand) gemeen hebben
(=(iets met iemand) gemeenschappelijk hebben) - avoir (quelque chose) en commun (avec quelqu'un)
Mijn broer en zus zijn erg verschillend, maar ze hebben gemeen dat ze driftig zijn. - Mon frère et ma soeur diffèrent énormément, mais ils ont en commun d'être coléreux.
NL: gemene zaak maken met
FR:faire cause commune avec NL: grootste gemene deler
FR:plus grand commun diviseur (le) NL: gemene jongen
FR:vilain garçon NL:gemeen soldaat
FR:simple soldat NL: alles gemeen hebben
FR:posséder tout en commun NL: gemene taal
FR:propos (m mv) vulgaires