Vertalingen gelukkig NL>FR
I gelukkig
bijwoord
<je zegt dit woord als je opgelucht bent>
-
heureusement Gelukkig hoeven we niet weg bij dit nare weer. - Heureusement nous ne sommes pas obligés de sortir par ce temps désagréable. |
II gelukkig
bijv.naamw.
1) met een gevoel van grote blijheid en harmonie -
heureux/-euse intens gelukkig zijn met je nieuwe vriend - être intensément heureuse avec son nouveau petit ami al twintig jaar gelukkig getrouwd zijn - être heureux en ménage depuis vingt ans déjà |
2) gunstig -
heureux/-euse een gelukkige samenloop van omstandigheden - un heureux concours de circonstances |
[xəˈlʏkəx]1 <je zegt dit woord als je opgelucht bent> - heureusement
`Gelukkig hoeven we niet weg bij dit nare weer.`
Heureusement nous ne sommes pas obligés de sortir par ce temps désagréable.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gelukkig | béat ; chanceux ; couronné de succès ; favorable ; florissant ; heureusement ; heureux ; prospère ; ravi ; réussi ; satisfait ; bienheureuse (v) ; bienheureux (m) ; content (m) ; contente (v) ; heureuse (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `gelukkig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blijNL: dolgelukkigNL: fortuinlijkNL: geluk genietendNL: goedNL: happyNL: tevredenNL: vergenoegdNL: voldaanNL: voorspoedig