zelfst.naamw.
een ei leggen - pondre un oeuf een ei uitbroeden - couver un oeuf gebakken eieren met spek - des oeufs sur le plat avec du lard geklutste eieren - des oeufs battus een hardgekookt ei - un oeuf dur |
(zachtgekookt) eitje! (=makkelijke klus) - facile!
|
het ei van Columbus (=een verrassend simpele oplossing) - l'oeuf de (Christophe) Colomb
|
Dat is het hele eieren eten. (=zo simpel is het) - Ce n'est pas plus compliqué que ça.
|
eieren voor je geld kiezen (=tevreden zijn met minder dan je eigenlijk had gewild) - mettre de l'eau dans son vin
|
je ei niet kwijt kunnen (=niet kunnen zeggen of doen wat je eigenlijk had gewild) - ne pas réussir à vendre sa salade
|
op eieren lopen (=heel voorzichtig te werk gaan) - marcher sur des oeufs
|
Beter een half ei dan een lege dop. (=beter weinig dan niets) - Mieux vaut terre gâtée que terre perdue.
|
met iemand nog een eitje te pellen hebben (=met iemand nog een lastig gesprek moeten voeren) - avoir un oeuf à peler avec quelqu'un
|