Vertalingen belasteren NL>FR
belasteren (ww.) | blesser (ww.) ; calomnier (ww.) ; diffamer (ww.) ; froisser (ww.) ; insulter (ww.) ; maudire (ww.) ; offenser (ww.) |
het belasteren | calomnie (v) ; diffamation (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `belasteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekladdenNL: kwaadsprekenNL: lasterenNL: roddelenNL: smadenNL: zwartmaken