Vertalingen behouden NL>FR
behouden (ww.) | abriter (ww.) ; affecter (ww.) ; conserver (ww.) ; entretenir (ww.) ; maintenir (ww.) ; retenir (ww.) ; sauvegarder (ww.) ; surveiller (ww.) ; veiller (ww.) |
behouden | contenir ; garder ; préserver ; prévoir |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `behouden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhoudenNL: achterhoudenNL: behoedenNL: beschermenNL: bewarenNL: conserverenNL: gespaardNL: in bescherming nemenNL: in stand houdenNL: onderhoudenUitdrukkingen en gezegdes
NL: de overhand
behouden
FR: avoir le dessusNL: behouden blijven
FR: être saufNL: in
behouden haven
FR: à bon port