Vertalingen afdoen NL>FR
afdoen (ww.) | achever (ww.) ; finir (ww.) ; régler (ww.) ; se réconcilier (ww.) ; terminer (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afdoen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhoudenNL: afbindenNL: afhandelenNL: afleggenNL: afmakenNL: afzettenNL: beslechtenNL: betalenNL: in orde makenNL: klarenUitdrukkingen en gezegdes
NL: dat zal er niet toe- of
afdoen
FR: cela n'y fera rienNL: iets van de prijs
afdoen
FR: rabattre du prixNL: dat is afgedaan
FR: c'est fini, c'est faitNL: hij heeft afgedaan
FR: il a eu son tempsNL: hij heeft bij mij afgedaan
FR: c'est fini entre nous