Vertalingen aanrijden NL>FR
aanrijden (ww.) | accrocher (ww.) ; choquer (ww.) ; cogner (ww.) ; donner contre (ww.) ; heurter (ww.) ; se cogner (ww.) ; se heurter (ww.) ; se rentrer dedans (ww.) |
aanrijden | compactage ; dressage à l'attelage ; dresser ; tassement |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aanrijden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: botsenNL: grijpenNL: rammenUitdrukkingen en gezegdes
NL: wat
aanrijden
FR: aller plus viteNL: bij iemand
aanrijden
FR: passer chez quelqu'unNL: tegen iets
aanrijden
FR: donner contre, heurter contreNL: iets (of iemand)
aanrijden
FR: accrocher, heurter, emboutirNL: door een taxi aangereden
FR: heurté, écrasé par un taxi