Vertalingen aanmeren NL>FR
aanmeren (ww.) | aborder (ww.) ; accoster (ww.) ; amarrer (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; s'achever (ww.) |
aanmeren | amarrer |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aanmeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanleggenNL: afmerenNL: merenNL: vastbindenNL: vastleggenNL: vastmakenNL: vastmeren