Vertalingen zaak NL>ES
zaak
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [zak] |
Verbuigingen: | zaken (meerv.) |
1) ding -
cosa (la ~) Je zaakjes bij elkaar rapen. - Recoger tus cosas. tafels, stoelen, krukken en meer van dat soort zaken - mesas, sillas, taburetes y más de ese tipo de cosas. |
2) iets wat besproken wordt -
cuestión (la ~) het ministerie van Binnenlandse Zaken - el ministerio de Relaciones Exteriores |
Dat is mijn zaak. (=daar beslis ik alleen over, dat gaat alleen mij aan) - Eso es cosa mía.
|
Dat is niet veel zaaks. (=dat is niet zo bijzonder of goed) - No es gran cosa.
|
Dat doe ik voor de goede zaak. (=dat doe ik voor het algemeen belang en niet om er zelf beter van te worden) - Lo hago por la buena causa.
|
3) bedrijf -
negocio (el ~) een eigen zaak beginnen - empezar un negocio propio |
Zaken zijn zaken. (=als je handel drijft is winst het belangrijkste) - Los negocios son los negocios.
|
Zaken gaan vóór het meisje. (=eerst moet je je plicht doen, daarna mag je plezier maken) - Primero es la obligación que la devoción.
|
goede zaken doen met iemand (=een winstgevende transactie sluiten) - hacer buenos negocios con alguien
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de zaak | la cuestión (v) ; la transacción (v) ; la tienda (v) ; la operación comercial (v) ; el objeto (m) ; el negocio (m) ; la mercancías (v) ; la empresa comercial (v) ; la empresa (v) ; el acuerdo (m) ; la cosa (v) ; el caso (m) ; la casa mercantil (v) ; la casa de comercio (v) ; bien (znw.) ; el asunto (m) ; el artículo (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zaak`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangelegenheidNL: affaireNL: artikelNL: bedrijfNL: boetiekNL: dealNL: dingNL: doceNL: firmaNL: geding