Vertalingen voorbijgaan NL>ES
voorbijgaan
werkw.
Uitspraak: | [vor'bɛixan] |
Verbuigingen: | ging voorbij (verl.tijd ) is voorbijgegaan (volt.deelw.) |
1) tot het verleden gaan behoren -
pasar Weken gingen voorbij zonder dat er iets veranderde in de situatie. - Las semanas pasaron sin que cambiara algo en la situación. |
van voorbijgaande aard (=tijdelijk) - de carácter pasajero
De pijn was van voorbijgaande aard. - El dolor fue de carácter pasajero.
|
2) gaan langs -
pasar Een stoet gaat voorbij. - Pasó un cortejo. In de laatste honderd meter ging hij zijn tegenstander voorbij. - En los últimos cien metros pasó a su adversario. |
een kans voorbij laten gaan (=niet profiteren van een kans) - dejar pasar una oportunidad
|
iets gaat aan je neus voorbij (=je krijgt iets (leuks of interessants) niet) - perderse de algo
De opdracht ging aan haar neus voorbij. - El encargo se lo perdió.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
voorbijgaan (ww.) | adelantar (ww.) ; avanzar (ww.) ; declinar (ww.) ; expirar (ww.) ; pasar (ww.) ; transcurrir (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `voorbijgaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aflopenNL: heengaanNL: inhalenNL: langsgaanNL: omgaanNL: omkomenNL: omlopenNL: ontsnappenNL: overgaanNL: overtrekken