ontsnappen

Vertalingen ontsnappen NL>ES

werkw.

Uitspraak:	[ɔntˈsnɑpə(n)]
Verbuigingen:	ontsnapte (verl.tijd ) is ontsnapt (volt.deelw.)

wegkomen uit gevangenschap - escapar(se)

Er is alweer een aap ontsnapt uit zijn hok. - Otra vez se escapó un mono de su jaula.

Overige bronnen

ontsnappen (ww.)

escapar (ww.) ; escaparse (ww.) ; evadir (ww.) ; fugarse (ww.) ; huir (ww.) ; liberar (ww.) ; liberarse (ww.)

Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `ontsnappen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: loskomen
NL: omzeilen
NL: ontgaan
NL: ontglippen
NL: ontkomen
NL: ontvluchten
NL: uitbreken
NL: uitwijken
NL: vluchten
NL: vrijkomen

Ook in de database