Vertaal
Naar andere talen: • vastzetten > DEvastzetten > ENvastzetten > FR
Vertalingen vastzetten NL>ES
vastzetten (ww.) asegurar (ww.) ; colocar (ww.) ; detener (ww.) ; encarcelar (ww.) ; encerrar (ww.) ; fijar (ww.) ; imponer en una cuenta de ahorros (ww.) ; inmovilizar (ww.) ; montar (ww.) ; sujetar (ww.)
vastzetten empotrar ; incrustar
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `vastzetten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beleggen
NL: bevestigen
NL: ergens aan bevestigen
NL: in de cel zetten
NL: klem praten
NL: op spaarrekening vastzetten
NL: opsluiten
NL: vastbinden
NL: vastleggen
NL: vastmaken