Vertalingen thuishoren NL>ES
thuishoren
werkw.
Uitspraak: | [ˈtœyshorə(n)] |
Verbuigingen: | hoorde thuis (verl.tijd ) heeft thuisgehoord (volt.deelw.) |
ergens je eigen plek hebben -
ser de Ik hoor hier thuis. - Yo soy de aquí. |
Welk woord hoort in dit rijtje niet thuis? (=welk woord past niet in dit rijtje?) - ¿Qué palabra no corresponde a esta fila?
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
thuishoren (ww.) | formar parte de (ww.) ; pertenecer (ww.) ; ser de (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `thuishoren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: behorenNL: horen