Vertalingen teruggaan NL>ES
teruggaan
werkw.
Uitspraak: | [təˈrʏxan] |
Verbuigingen: | ging terug (verl.tijd ) is teruggegaan (volt.deelw.) |
gaan naar de plaats waar je vandaan komt -
volver terug naar huis gaan - volver a casa |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
teruggaan (ww.) | basarse en (ww.) ; dar la vuelta (ww.) ; disminuir (ww.) ; gastarse (ww.) ; pasar (ww.) ; podrirse (ww.) ; reducirse (ww.) ; regresar (ww.) ; remontarse a (ww.) ; tornar (ww.) ; volver (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `teruggaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achteruitgaanNL: afnemenNL: bezwijkenNL: dalenNL: daterenNL: declinerenNL: instortenNL: kerenNL: minder wordenNL: minderen