Vertalingen tekort NL>ES
het tekort
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [təˈkɔrt] |
Verbuigingen: | tekorten (meerv.) |
hoeveelheid die ontbreekt -
déficit (el ~) een tekort op de begroting - un déficit en el presupuesto Bij bloedarmoede heb je vaak een tekort aan ijzer. - En caso de anemia se suele tener una falta de hierro. |
een nijpend/schreeuwend tekort aan financiële middelen (=veel te weinig geld) - un agudo déficit de medios económicos
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het tekort | la escasez (v) ; el saldo negativo (m) ; la privación (v) ; la pobreza (v) ; la penuria (v) ; la parquedad (v) ; la necesidad (v) ; la insuficiencia (v) ; la frugalidad (v) ; la falta de peso (v) ; la falta (v) ; el fallo (m) ; la deuda bancaria (v) ; el déficit (m) ; la deficiencia (v) ; el defecto (m) ; el débito (m) ; el debe (m) ; la carencia (v) |
tekort | carencia ; demérito ; déficit ; deficiencia |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `tekort`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bankschuldNL: debetNL: deficiëntieNL: deficitNL: gebrekNL: krapteNL: mancoNL: schaarsheidNL: schaarsteNL: tekortsaldo