Vertalingen strot NL>ES
strot
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [strɔt] |
Verbuigingen: | strotten (meerv.) |
keel -
garganta (la ~), gaznate (el ~) iemand bij de strot grijpen - agarrar a alguien por el cuello |
niet door je strot krijgen (=niet willen opeten) - no conseguir tragarlo
|
niet uit je strot krijgen (=niet willen of kunnen zeggen) - costar decirlo
|
je de strot uitkomen (=(iets) helemaal niet meer willen omdat je er schoon genoeg van hebt) - estar hasta las narices
Dat werk komt me de strot uit. - Ese trabajo me tiene hasta las narices.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de strot | la fauces (v) ; la tragaderas (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `strot`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: halsNL: keelNL: keelgat