Vertalingen strot NL>DE
strot
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [strɔt] |
Verbuigingen: | strotten (meerv.) |
keel -
Kehle (die ~), Hals (der ~) iemand bij de strot grijpen - jemandem an die Kehle fahren |
niet door je strot krijgen (=niet willen opeten) - nicht herunterbekommen
|
niet uit je strot krijgen (=niet willen of kunnen zeggen) - nicht herausbekommen
|
je de strot uitkomen (=(iets) helemaal niet meer willen omdat je er schoon genoeg van hebt) - zum Hals heraushängen
Dat werk komt me de strot uit. - Diese Arbeit hängt mir zum Hals raus.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de strot | die Gurgel ; der Hals ; die Kehle ; der Rachen ; der Schlund |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `strot`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: halsNL: keelNL: keelgatUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand bij de
strot grijpen
DE: einen an die Gurgel greifen