Vertaal
Naar andere talen: • snorren > DEsnorren > ENsnorren > FR
Vertalingen snorren NL>ES
snorren (ww.) gruñir (ww.) ; hacer ruidos (ww.) ; husmear (ww.) ; piar (ww.) ; rascar (ww.) ; reprobar (ww.) ; serrar (ww.) ; zurriar (ww.)
het snorrenel bigotes (m) ; el mostachos (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `snorren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brommen
NL: kletteren
NL: knevels
NL: knorren
NL: opzoeken
NL: ronken
NL: slingeren
NL: smakken
NL: snorbaarden
NL: uitkijken