Vertaal
Naar andere talen: • sarren > DEsarren > ENsarren > FR
Vertalingen sarren NL>ES
sarren (ww.) fastidiar (ww.) ; hacer la puñeta (ww.) ; hacer rabiar (ww.) ; incordiar (ww.) ; irritar (ww.) ; molestar (ww.) ; provocar (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sarren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: jennen
NL: koeioneren
NL: kwellen
NL: narren
NL: pesten
NL: plagen
NL: stangen
NL: tarten
NL: tergen
NL: treiteren