Vertalingen plakken NL>ES
plakken
werkw.
Uitspraak: | [ˈplɑkə(n)] |
Verbuigingen: | plakte (verl.tijd ) heeft geplakt (volt.deelw.) |
1) (iets) met lijm bevestigen -
pegar spaarzegeltjes plakken - pegar cupones |
2) met kleefstof vastzitten -
pegar Deze etiketjes blijven niet plakken op een glazen pot. - Estas etiquetas no pegan en un tarro de cristal. |
ergens blijven plakken (=langer ergens blijven dan de bedoeling was) - apalancarse en un lugar
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plakken (ww.) | adherirse (ww.) ; encolar (ww.) ; fijar (ww.) ; pegar (ww.) ; pegarse (ww.) |
het plakken | el el pegar (m) |
plakken | contracolado ; encolar ; injerto de placa ; injerto de plancha ; laminado ; mecanismo de encolado ; pegado ; pegar ; vidrio pegado |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `plakken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan elkaar hangenNL: aan elkaar klevenNL: aaneenplakkenNL: iets vastklevenNL: klevenNL: klittenNL: lijmenNL: vastklevenNL: vastlijmenNL: vastplakken