Vertalingen lui NL>ES
I lui
zelfst.naamw.
mensen -
gente (la ~) jongelui - gente joven |
mijn ouwelui (=mijn ouders) - mis viejos
|
II lui
bijv.naamw.
met weinig zin om iets te doen -
perezoso/-sa We hebben de hamburgers koud opgegeten; ik was te lui om ze te bakken. - Comimos las hamburguesas frías; fui demasiado vago para recalentarlos. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
lui (znw.) | la personas (v) |
lui (p) | la gente (v) |
lui | gandul ; ocioso ; perezoso ; reacio al trabajo ; vago ; flojo ; haragán ; holgazán ; indolente ; locho |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `lui`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gemakzuchtigNL: liedenNL: loomNL: luitjesNL: moeNL: niets doendNL: traagNL: werkschuw