Vertaal
Naar andere talen: • jaargetijde > DEjaargetijde > ENjaargetijde > FR
Vertalingen jaargetijde NL>ES

het jaargetijde

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈjarxətɛidə]
Verbuigingen:  jaargetijden (meerv.)

elk van de periodes van drie maanden in een jaar (2): lente, zomer, herfst, winter - estación (la ~)
De winter is een koud jaargetijde. - El invierno es una estación fría.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het jaargetijdela estación (v)
jaargetijde estación del año
Bronnen: interglot; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `jaargetijde`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: herfst
NL: seizoen