Vertaal
Naar andere talen: • haar > DEhaar > ENhaar > FR
Vertalingen haar NL>ES

I haar

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [har]
Verbuigingen:  haren (meerv.)

elk van de dunne buigzame sliertjes die uit je lichaam groeien, vooral op je hoofd - pelo (el ~)
je haren wassen - lavarte el pelo
uitdrukking op een haar na
uitdrukking het scheelde maar een haar of...
uitdrukking Ben je een haartje betoeterd!
uitdrukking elkaar in de haren vliegen


II het haar

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [har]

al je haren (3,1) samen, of alleen je hoofdhaar - pelo (el ~)
haar op je benen hebben - tener vello en las piernas
kort blond haar hebben - tener el pelo corto rubio
je haar kammen - peinarse
uitdrukking haar op je tanden hebben


III haar

pronoun
Uitspraak:  [har]

1) <je gebruikt dit woord als je over een vrouw praat>
- la , ella
Als je Marie nog ziet, doe haar dan de groeten. - Si la ves a Marie, salúdala de mi parte.

2) <je gebruikt dit woord als iets van een vrouw is of bij haar hoort>
- su
Alice is alleen thuis, want haar man is op reis. - Alice está en casa sola porque su esposo está de viaje.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
haar (znw.)la cabellera (v) ; la mata de pelo (v) ; la melena (v)
het haarel cabello (m) ; el pelo
de haar (v) sus (p)
haar de ella ; su ; suya ; suyo ; pelo
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; pijnstillerinfocentrum; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `haar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bos haar
NL: fractie
NL: haarbosje
NL: hoofdhaar
NL: pels