Vertalingen gelijk NL>ES
I het gelijk
zelfst.naamw.
wat waar of juist is -
razón (la ~) het gelijk aan je kant/zijde hebben (=het juiste inzicht hebben) - tener la razón de tu parte
|
gelijk hebben (=zeggen wat juist is) - tener razón
|
iemand in het gelijk stellen (=zeggen dat wat iemand zegt waar of rechtvaardig is) - dar la razón a alguien
|
iemand gelijk geven (=toegeven dat iemand de waarheid zegt) - admitir que alguien tenga razón
|
II gelijk
bijv.naamw.
hetzelfde of dezelfde -
igual Die plaatjes zijn precies gelijk. - Esas imágenes son totalmente idénticas. |
iemand met gelijke munt betalen (=iemand op dezelfde manier behandelen als hij of zij jou behandelt) - pagarle a alguien con la misma moneda
|
Het is mij gelijk. (=het maakt mij niets uit) - Me da igual.
|
III gelijk
bijwoord
1) op hetzelfde moment -
simultáneamente gelijk vertrekken - partir al mismo tiempo |
gelijk op gaan (=even snel gaan) - correr pareja
|
2) meteen -
inmediatamente wakker worden en gelijk opstaan - despertarse y levantarse inmediatamente |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gelijk (znw.) | la egual (v) |
gelijk | enseguida ; uniforme ; tajantemente ; suave ; semejante ; parejo ; inmediatamente ; igualmente ; horizontal ; fino ; equivalente ; equilibrado ; en seguida ; directo ; astuto ; apagado ; al instante ; a sotavento ; a bocajarro ; idéntico ; pareja ; parecido ; par ; llano ; igual |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `gelijk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aaneenNL: alsNL: bijeenNL: dadelijkNL: directNL: eenderNL: eenvormigNL: eerlijkNL: effenNL: egaal