Vertaal
Naar andere talen: • dichtdoen > DEdichtdoen > ENdichtdoen > FR
Vertalingen dichtdoen NL>ES
dichtdoen (ww.) cortar (ww.) ; tapar (ww.) ; suceder (ww.) ; sellar (ww.) ; pasar (ww.) ; importar (ww.) ; guardar (ww.) ; desconectar (ww.) ; cuadrar (ww.) ; abotonar (ww.) ; concluir (ww.) ; concertar (ww.) ; cerrarse (ww.) ; cerrar (ww.) ; celebrar (ww.) ; bloquear (ww.) ; atacar (ww.) ; abrochar (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `dichtdoen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgrendelen
NL: afsluiten
NL: borgen
NL: dichtdraaien
NL: dichtknopen
NL: dichtmaken
NL: grendelen
NL: locken
NL: sluiten
NL: toedoen