Vertaal
Naar andere talen: • bespeuren > DEbespeuren > ENbespeuren > FR
Vertalingen bespeuren NL>ES

bespeuren

werkw.
Uitspraak:  [bəˈspørə(n)]
Verbuigingen:  bespeurde (verl.tijd ) heeft bespeurd (volt.deelw.)

bemerken - percibir , observar
wantrouwen bespeuren bij de tegenpartij - percibir desconfianza en la parte contraria

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bespeuren (ww.) advertir (ww.) ; darse cuenta de (ww.) ; entrever (ww.) ; observar (ww.) ; percibir (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bespeuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bemerken
NL: gewaarworden
NL: merken
NL: ontdekken
NL: ontwaren
NL: voel
NL: voelde
NL: voelen
NL: waarnemen
NL: zag