Vertalingen aanleren NL>ES
aanleren (ww.) | adquirir (ww.) ; alzar (ww.) ; aprender (ww.) ; comenzar (ww.) ; cursar (ww.) ; encender (ww.) ; enseñar (ww.) ; estallar (ww.) ; estudiar (ww.) ; seguir estudios (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aanleren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eigen makenNL: lerenNL: oppikkenNL: opstekenNL: verwerven