Vertalingen aanleren NL>FR
aanleren (ww.) | apprendre (ww.) |
het aanleren | apprentissage (m) |
aanleren | enseigner |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `aanleren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eigen makenNL: lerenNL: oppikkenNL: opstekenNL: verwerven