Vertalingen vrij NL>ES
I het vrij
zelfst.naamw.
vrije dag of vrij moment op het werk of op school -
libre Helaas, ik kan geen vrij krijgen. - Desgraciadamente no logre conseguir un día libre. Morgen hebben we een dagje vrij. - Mañana tenemos un día libre. |
II vrij
bijv.naamw.
1) (van iets/iemand) niet beperkt in zijn of haar beweging, mogelijkheden, gebruik enz. -
libre Ik werk vier dagen per week, op vrijdag ben ik vrij. - Yo trabajo cuatro días por semana, los viernes tengo libre. Wat doe je in je vrije tijd? - ¿Qué haces en tu tiempo libre? Is deze stoel vrij? - ¿Esta silla está libre? |
zo vrij zijn om iets te doen (=de vrijheid hebben om iets te doen wat iemand vervelend zou kunnen vinden) - permitirse de hacer algo
Mag ik zo vrij zijn om te vragen hoe oud u bent? - ¿Me permite de preguntarle cuántos años tiene?
|
2) deel van de uitdrukking: -
vrij van iets (=zonder iets) - libre de algo
vrij van conserveringsmiddelen - libre de conservantes
|
III vrij
bijwoord
nogal -
bastante Het is vrij warm. - Hace bastante calor. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vrij | blanco ; con franqueza ; desenfrenado ; en libertad ; libertino ; libre ; sin ambages ; sin compromiso ; sin trabas ; sincero ; abierto ; disponible ; libre ; limpio ; ocioso |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vrij`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bandeloosNL: behoorlijkNL: beschikbaarNL: eigen baasNL: gratisNL: in vrijheidNL: loosNL: losNL: losbandigNL: onbewimpeld