Vertalingen bandeloos NL>ES
bandeloos | azorado ; caótico ; desarreglado ; desasistido ; desatendido ; descuidado ; desenfrenado ; desordenado ; en desorden ; libertino ; libre ; sin compromiso ; sin orden |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bandeloos`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: losbandigNL: onbeschaamdNL: onbeteugeldNL: ongebondenNL: ongebreideldNL: verwilderdNL: vrij