Vertaal
Naar andere talen: • tijd > DEtijd > ENtijd > FR
Vertalingen tijd NL>ES

de tijd

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [tɛit]
Verbuigingen:  tijden (meerv.)

1) opeenvolging van de momenten tussen vroeger en later - tiempo (el ~)
uitdrukking zeeën van tijd hebben
uitdrukking de tijd aan zich hebben
uitdrukking De tijd dringt.
uitdrukking De tijd vliegt.
uitdrukking de tijd verdrijven
uitdrukking Dat heeft de tijd.
uitdrukking De tijd zal het leren.
uitdrukking De tijd heelt alle wonden.
uitdrukking als ik tijd van leven heb
uitdrukking in minder dan geen tijd
uitdrukking na verloop van tijd

2) bepaald punt in een opeenvolging van momenten - hora (la ~)
uitdrukking op tijd komen
uitdrukking hoogste tijd om te vertrekken
uitdrukking bij tijd en wijle
uitdrukking van tijd tot tijd
uitdrukking over tijd zijn
uitdrukking Heeft u de juiste tijd?
uitdrukking te allen tijde
uitdrukking te zijner tijd

3) deel van de opeenvolging van momenten - tiempo (el ~)
lange/geruime tijd - mucho tiempo
uitdrukking vrije tijd
uitdrukking Je tijd is om.
uitdrukking ten tijde van Filips de Schone
uitdrukking uit de tijd zijn
uitdrukking bij de tijd zijn

4) rijtje van werkwoordsvormen die het heden, verleden of toekomst aanduiden taalkunde - tiempo (el ~)
de verleden tijd - el pasado
de toekomende tijd - el futuro
uitdrukking de hulpwerkwoorden van tijd

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de tijd (m) la época (v) ; la hora (v) ; el período (m) ; el tiempo (m) ; el tiempo gramatical (m)
tijd era ; que requiere tiempo largo ; tiempo (cronología ; tiempo (cronología) ; tiempo cronología
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `tijd`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: duur
NL: eeuw
NL: moment
NL: oer
NL: periode
NL: rust
NL: tijdperk
NL: tijdsruimte