Uitspraak: | [ˈrɪxtɪŋ] |
Verbuigingen: | richtingen (meerv.) |
in noordelijke richting vertrekken - partir en dirección norte richting aangeven met je richtingaanwijzer - poner el intermitente Volg de A12 richting Den Haag. - Siga la autopista A12 dirección La Haya. studierichting - carrera De beleidsnota geeft richting aan het milieudebat. - El plan de gestión dirige el debate sobre el medio ambiente. |
de politieke richting van een krant - la tendencia política de un diario |