zelfst.naamw.
Buiten spelen kinderen op straat. - Afuera juegan niños en la calle. |
geen kind hebben aan (=geen last hebben van (iemand)) - no tener que preocuparse de
Hij zit zo lief te spelen. Je hebt geen kind aan hem. - Está jugando tan tranquilo. No tienes que preocuparte por él.
|
een groot kind (=volwassene die zich als een kind gedraagt) - un niño grande
Sommige mannen zijn net grote kinderen. - Algunos hombres son como niños grandes.
|
van kind af aan (=vanaf je kindertijd) - desde pequeño
Ik ken hem al van kind af aan. - Lo conozco ya desde pequeño.
|
Een kind kan de was doen. (=het is heel makkelijk) - Es juego de niños.
|