| Uitspraak: | [ˈhopə(n)] |
| Verbuigingen: | hoopte (verl.tijd ) heeft gehoopt (volt.deelw.) |
| Ik ben zwanger en hoop op een dochter. - Estoy embarazada y espero una hija. Ik hoop dat hij gauw thuiskomt. - Espero que vuelva a casa pronto. |
Voorbeeldzinnen laden....