zelfst.naamw.
een gat graven - cavar un hoyo een gat boren - hacer agujeros een gat vullen/dichten - llenar/tapar un agujero |
een gat in de lucht springen (=erg blij zijn) - dar saltos de alegría
|
er geen gat in zien (=geen oplossing zien) - no ver ninguna salida
|
het ene gat met het andere vullen (=nieuwe schulden maken om oude schulden te betalen) - desnudar un santo para vestir a otro
|
een gat in je hand hebben (=meer geld uitgeven dan je hebt) - ser despilfarrador
|
niet voor één gat te vangen zijn (=de moed niet snel verliezen) - no ahogarse en un vaso de agua
|
iets in de gaten hebben (=iets snappen of doorzien) - percatarse de algo
|
in een zwart gat vallen (=in een sombere, onzekere situatie terechtkomen) - caerse en un agujero negro
|
een gat in de dag slapen (=lang uitslapen) - seguir durmiendo hasta bien entrado el día
|
een gat in de markt (=mogelijkheid om een (nieuw) product te verkopen) - un vacío en el mercado
|
Daar is het gat van de deur! (=<dit zeg je tegen iemand die je wegstuurt>) - ¡Allí está la puerta!
|