Vertalingen geluk NL>ES
het geluk
zelfst.naamw.
1) gunstige gebeurtenis -
suerte (la ~) Het was een geluk bij een ongeluk dat vrienden ons zagen toen we met pech langs de weg stonden. - Aún ha habido suerte que nos vieran unos amigos cuando tuvimos avería en la carretera. |
op goed geluk (=zonder plan, met een gokje) - al azar
|
je mag van geluk spreken dat... (=het is goed met je afgelopen doordat...) - tienes suerte que...
Je mag van geluk spreken dat je een helm op had toen je met je brommer viel. - Date por contento que llevaras un casco cuando te caíste con la moto.
|
2) gevoel van grote blijheid en harmonie -
felicidad (la ~) Het verliefde stelletje straalde van geluk. - La pareja enamorada irradiaba felicidad. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het geluk | el capital (m) ; el destino (m) ; la dicha (v) ; la estrella (v) ; la felicidad (v) ; la fortuna (v) ; la golpe de fortuna (v) ; la suerte (v) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `geluk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: angstNL: bofNL: fortuinNL: geluk hebbendNL: gelukkig-zijnNL: gelukkigheidNL: hangertjeNL: het gelukkig-zijnNL: mazzel