Vertalingen bellen NL>ES
bellen
werkw.
Uitspraak: | [ˈbɛlə(n)] |
Verbuigingen: | belde (verl.tijd ) heeft gebeld (volt.deelw.) |
1) iemand per telefoon bereiken -
llamar bellen met een collega - hablar por teléfono con un compañero de trabajo een arts bellen - llamar a un médico bellen naar het buitenland - llamar al exterior |
2) met een bel een signaal geven, vooral om te laten weten dat je voor de deur staat -
tocar el timbre 3 x bellen - tocar el timbre 3 x Er wordt gebeld. - Suena el timbre. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bellen (ww.) | llamar (ww.) ; llamar a la puerta (ww.) ; llamar por teléfono (ww.) ; telefonear (ww.) |
bellen (mv.) | burbujas (mv.) |
het bellen | la llamada (v) ; el telefonazo (m) ; el tocar el timbre (m) |
bellen | línea directa especial ; llamada ; llamada por corriente alterna |
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbellenNL: door de telefoon pratenNL: iemand opbellenNL: luidenNL: opbellenNL: schellenNL: telefoneren