Vertaal
Naar andere talen: • een > DEeen > ESeen > FR
Vertalingen een NL>EN

I een

bijv.naamw.
Uitspraak:  [en]

verbonden - one, united
een zijn met de natuur - be one with nature


II een

telwoord
Uitspraak:  [en]

het cijfer 1 - one
in één ruk - all in/at one go
één voor één stapten ze in - they stepped in one by one
één plus één is twee - one plus one is two
uitdrukking Ik ben een en al oor.
uitdrukking als één man
uitdrukking helemaal in je eentje


III een

article
Uitspraak:  [ən]

1) <woord dat voor een enkelvoudig zelfstandig naamwoord staat zonder het precies aan te geven>
- a, an
Wil je een boek of een cd voor je verjaardag? - Would you like a book or a CD for your birthday?

2) een zekere - a certain, one
Er heeft een mevrouw Jansen voor je gebeld. - A certain Mrs Jansen has called for you.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking Er zaten een mensen in de zaal!
uitdrukking Ik denk aan een Havel of een Mandela

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
een (ww.)to break wind
de een (v) the one
een one's own ; oneself ; a ; an ; any ; anybody ; some ; some one ; somebody ; someone
Bronnen: Wikipedia; Wakefield genealogy pages; interglot


Voorbeeldzinnen met `een`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dezelfde
NL: eentje
NL: enig
NL: gelijk
NL: iemand
NL: men
NL: zeker

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een dertig mensen EN: some thirty people
NL: éne Smit EN: one Smit
NL: iedere shilling is er één voor hem EN: he has to turn every shilling twice
NL: een en al leugen EN: a pack of lies
NL: een en al modder EN: muddy all over
NL: een en al oor EN: all ears
NL: een en al zenuwen EN: a bundle of nerves
NL: het een en ander EN: (know) something
NL: het (de) een of ander EN: something (some one) or other
NL: het een of ander huis EN: some house (or other)
NL: het een met 't ander EN: what with one thing and another (I've been very busy)
NL: op een na EN: (all) except one, (the last) but one
NL: wij zijn van één leeftijd EN: we are of an age
NL: een voor een EN: one by one