Vertalingen wijsmaken NL>EN
wijsmaken
werkw.
Uitspraak: | [ˈwɛismakə(n)] |
Verbuigingen: | maakte wijs (verl.tijd ) heeft wijsgemaakt (volt.deelw.) |
laten geloven -
fool, delude, deceive Wie heeft je die lariekoek wijsgemaakt? - Who told you that nonsense? |
Maak dat je grootje wijs! (=<dit zeg je als je helemaal niet gelooft wat iemand zegt>) - Go tell it to the marines!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wijsmaken (ww.) | to deceive ; to fool ; to kid |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `wijsmaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanpraten