Vertalingen uitscheiden NL>EN
uitscheiden (ww.) | to empty ; to stopping ; to stop ; to separate ; to remove ; to precipitate ; to knock off ; to give up ; to expel ; to drain ; to disgorge ; to discharge ; to cease ; to abandon |
het uitscheiden | the quitting |
uitscheiden | excrete ; secrete |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `uitscheiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afhakenNL: afscheidenNL: afvoerenNL: eindigenNL: ermee uitscheidenNL: kappenNL: lozenNL: opgevenNL: ophoudenNL: poepenUitdrukkingen en gezegdes
NL: schei (daarmee) uit!
EN: stop (it)!