opknappen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔpknɑpə(n)]
Verbuigingen:	knapte op (verl.tijd )

1) (een karwei) doen - take care, tackle, operate

Verbuigingen:

heeft opgeknapt (volt.deelw.)

2) verbeteren - restore, refurbish, fix up

Verbuigingen:	heeft opgeknapt (volt.deelw.)
een vervallen molen opknappen - restore a run-down mill

3) beter worden na ziekte - feel better, recover

Verbuigingen:	is opgeknapt (volt.deelw.)
alweer aardig opgeknapt zijn - be much better again

© K Dictionaries Ltd.

opknappen (ww.)	to jack up v ; to tidy up ; to spruce up ; to rework ; to resume ; to renovate ; to renew ; to refurbish ; to redevelop ; to pep up ; to patch up ; to cheer up ; to brighten ; to boost
opknappen	grow more beautiful ; trim ; smarten up ; retrofit ; refresh ; reconditioning ; recondition ; overhauling

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek




NL: beter worden
NL: doen
NL: in goede staat brengen
NL: moderniseren
NL: opkalefateren
NL: opkikkeren
NL: oplappen
NL: opvijzelen
NL: renoveren
NL: uitzitten

NL: een karweitje opknappen EN: fix a job
NL: je zult ervan opknappen EN: it will pick you up
NL: hij wou mij ermee opknappen EN: he wanted to shove it onto me
NL: zich opknappen EN: tidy o.s. up