open

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈopə(n)]

1) waar(door) iets in en uit kan, niet gesloten - open

De winkels zijn tot zeven uur open. - The stores are open till 7pm. openmaken - to get (something) open de kraan niet open laten staan - not to leave the water running

een film met een open einde (=een film waarvan je niet weet hoe het verhaal verder gaat als de film is afgelopen) - a film with an open ending

2) toegankelijk voor iedereen - public, open to public

een open dag voor nieuwe studenten - an open day for new students

open sollicitatie (=sollicitatie zonder dat er een vacature is bekendgemaakt) - unsolicited resume

3) deel van de uitdrukking:

open en bloot (=voor iedereen zichtbaar) - bare to public eye

© K Dictionaries Ltd.

open

approachable ; upright ; true ; straightforward ; straight on ; straight ahead ; straight ; sincere ; plain ; open ; not closed ; honest ; frank ; fair ; amenable ; accessible ; above-board ; vacant ; unoccupied ; porous ; open-ended ; open ; non-terminated ; non-matched ; incomplete ; free ; exposed

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra




NL: benaderbaar
NL: eerlijk
NL: frank
NL: genaakbaar
NL: niet dicht
NL: onbeantwoord
NL: onbetaald
NL: onbewimpeld
NL: onbezet
NL: onomwonden

NL: open en bloot EN: openly
NL: open been EN: sore leg
NL: open dak EN: (van auto) sun-shine roof
NL: open haard EN: open fire
NL: open krediet EN: open credit
NL: de open lucht EN: the open air EN: open plek (wond) sore EN: (in bos) glade
NL: open polis EN: open (floating) policy
NL: open riool EN: open drain (sewer)
NL: de open zee EN: the open sea
NL: in de open zee EN: on the high seas
NL: de deur wil niet open EN: the door won't open