kwijt

bijv.naamw.

Uitspraak:

[kwɛit]

1) deel van de uitdrukking:

kwijt zijn (=(iets of iemand) niet kunnen vinden) - lose, miss, misplace Ik ben mijn hond kwijt. - I've lost my dog.

2) deel van de uitdrukking:

kwijt willen (=(iets) willen zeggen) - just want to say it/to get it off the chest Ik wil wel aan je kwijt dat ik dit niet prettig vind. - I just want to tell you, I don't really like it (very much).

3) deel van de uitdrukking:

Kan ik iets aan je kwijt? (=wil je iets eten of drinken?) - May I offer you something?

© K Dictionaries Ltd.

kwijt

lost ; missing

Bron: interglot




NL: verdwaald
NL: verloren
NL: vermist
NL: weg
NL: zoek

NL: kwijtraken EN: lose (s.th.) EN: get rid of (a person)
NL: ik ben mijn boek kwijt EN: I have lost my book
NL: je bent je verstand kwijt EN: you are off your head
NL: ik ben zijn naam kwijt EN: I forget his name
NL: hij zei niet meer dan hij kwijt wou zijn EN: he sat tight, he kept his own counsel
NL: zij zijn hem liever kwijt dan rijk EN: they prefer his room to his company