Vertalingen interrumperen NL>EN
interrumperen (ww.) | to break in ; to butt in ; to come between ; to intercede ; to interfere ; to interrupt ; to intervene ; to mediate ; to step in |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `interrumperen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bemiddelenNL: in de rede vallenNL: ingrijpenNL: interfererenNL: interveniërenNL: onderbrekenNL: tussenbeide komenNL: tussenbeikomenNL: tussenkomenUitdrukkingen en gezegdes
NL: een spreker op een politieke bijeenkomst op lastige (hinderlijke) wijze
interrumperen
EN: heckle a speaker at a political meeting