hameren

werkw.

Uitspraak:	[ˈhamərə(n)]
Verbuigingen:	hamerde (verl.tijd ) heeft gehamerd (volt.deelw.)

met een hamer slaan op (iets) - hammer

een spijker in de muur hameren - hammer a nail into the wall

© K Dictionaries Ltd.

hameren (ww.)	to bang ; to drum ; to ground ; to hammer ; to harp ; to keep repeating ; to spike ; to thump
hameren	peening ; shingling

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: beuken
NL: blijven herhalen
NL: bonken
NL: kloppen
NL: kloppen met een hamer
NL: meppen
NL: rammen
NL: slaan
NL: timmeren

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `earth (electrical)` In US-Engels gebruikt men `ground`

NL: ergens op hameren EN: (figuurlijk) hammer at s.th.
NL: ergens op blijven hameren EN: keep on about s.th.
NL: erin hameren EN: hammer s.th. into a person EN: (spijker) hammer home (a nail)
NL: blijf daar nu niet op hameren EN: don't rub it in