dun

bijv.naamw.

Uitspraak:

[dʏn]

1) met een kleine breedte - flimsy, thin, emanciated

een dunne pols - a flimsy pulse de dunne darm - the small intestine

2) niet dicht opeen - sparse, scant, thin

dun haar - thin hair

een dunbevolkte streek (=een streek waar weinig mensen wonen) - sparsely populated area

3) erg vloeibaar - thin, runny

dunne pap - thin porridge

aan de dunne zijn (=diarree hebben) - have thin stool

dun gezaaid zijn (=vrij zeldzaam zijn. weinig voorkomen) - be rare; be thinly distributed

© K Dictionaries Ltd.

dun	meagre ; thin ; teneous ; small-boned ; slender ; skinny ; rarefied ; rare ; puny ; petite ; delicate ; airy ; thin ; sparsely ; slim ; liquid ; lean ; lanky ; gaunt ; fluid

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; KNNV; MWB




NL: fijn
NL: fijngebouwd
NL: geen vet op de botten hebbende
NL: iel
NL: ijl
NL: mager
NL: rank
NL: schraal
NL: schriel
NL: slank

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: meagre US-spelling: meager

NL: dunne darm EN: small intestine
NL: dat is 'n dunne streek EN: that is a lousy trick
NL: dun toelopen EN: taper