Vertalingen doezelen NL>EN
doezelen (ww.) | to doze ; to drowse ; to snooze |
het doezelen | the dozing ; the drowsing ; the napping ; the snoozing |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `doezelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dommelenNL: duttenNL: gedoezelNL: gedommelNL: gesoesNL: slapenNL: sluimerenNL: soezen