Vertalingen coach NL>EN
de coach
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [kotʃ] |
Verbuigingen: | -es (meerv.) |
1) iemand die de spelers traint en tot goede prestaties probeert te brengen sport -
trainer, coach voetbalcoach - football coach |
2) iemand die als beroep adviezen en begeleiding geeft -
advsor, counsellor Bijna iedere politicus heeft een coach. - Almost every politician has an advisor. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de coach (m) | the coach ; the trainer |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `coach`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: adviseurNL: autobusNL: begeleiderNL: oefenmeesterNL: trainerAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `trainer` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `trainer / plimsoll / regional dap / pump` In US-Engels gebruikt men `sneaker` |