Vertalingen coach NL>ES
de coach
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [kotʃ] |
Verbuigingen: | coaches (meerv.) |
1) iemand die de spelers traint en tot goede prestaties probeert te brengen sport -
entrenador/-ra (el ~/la ~) voetbalcoach - entrenador de fútbol |
2) iemand die als beroep adviezen en begeleiding geeft -
asesor/-ra (el ~/la ~) Bijna iedere politicus heeft een coach. - Casi todos los políticos tienen un asesor. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de coach (m) | el preparador (m) ; el seleccionador (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `coach`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: adviseurNL: autobusNL: begeleiderNL: oefenmeesterNL: trainer